Darmkanker zelf heeft het effect dat je vaak last krijgt van obstipatie. Dit kan krampen en buikpijn veroorzaken. Door de tumor kan je ‘potloodpoep’ krijgen.

De behandeling van darmkanker heeft meer effect op de rest van je lichaam. Als je chemotherapie krijgt, kan je hier misselijk, vermoeid, minder spierkracht, gewichtsafname, moeite met slapen, gewichtsschommelingen en pijn van krijgen. Deze effecten kunnen ook nog voortkomen als de chemotherapie is afgelopen en de tumor is verwijderd. Vooral de vermoeidheidsklachten blijven een lange tijd na de behandeling nog aanwezig en beïnvloed het leven van de zorgvrager vaak op een negatieve manier.

Als gevolg van darmkanker kan een zorgvrager een stoma krijgen. Een stuk darm is weggehaald omdat hier een tumor zat en deze was niet meer te verwijderen. Bij een stoma wordt er een opening in de buikzijde gemaakt om de ontlasting af te voeren omdat de zorgvrager hier zelf niet toe in staat is. Je krijgt niet zomaar een stoma, dit hangt af van de grootte en locatie van de tumor en hoe de andere behandelingen zijn verlopen.

Ook psychisch kan je klachten krijgen. De zorgvrager verliest het vertrouwen in zijn/haar eigen lichaam, toekomstperspectief, sociale relaties en de lichaamsfuncties. De zorgvrager ervaart onzekerheid, angst, machteloosheid en verdriet. Vaak verliezen mensen met darmkanker ook contacten en hebben ze het idee dat mensen geen/bijna geen begrip tonen voor de ziekte. De zorgvrager is vaak ook bang dat de kanker terug komt.

Darmkanker zelf heeft dus veel effect op je psychische toestand. De behandeling van de darmkanker heeft vooral lichamelijke effecten.

Geschreven door:

Nadia van de Hoef